De werken van E. J. Potgieter, proza, poëzy, kritiek, Volum 13H. D. Tjeenk Willink, 1886 |
Altres edicions - Mostra-ho tot
De werken van E. J. Potgieter, proza, poëzy, kritiek, Volum 13 Everhardus Johannes Potgieter Visualització completa - 1891 |
Frases i termes més freqüents
Aflegger alles Andersen auteur Bilderdijk blijspel blik boek Camera Obscura Correggio dagen deed Devonshire dewijl dichter dichtstuk dien eener eenige eeuw eischt Felix Meritis Flanor Fransche gaarne Galama gedachte geest geestig gelukkig genie genoeg gevoel goed Göthe Graaf hart hebt heer heerlijke Hildebrand Hollandsch hooger hunne iets jeugd jeugdige jongen Klara Klikspaan Krit kunst laatste letterkunde lezer liefde lieve liever Loots Lord Byron Machteld maken Maria meester meisje mensch minder mogen mogt Molière Muze neen onderwerp onze onzent onzer oogen oogenblik oordeel poëzij proeve recensie regt roem roman scheen schets schilderen schilderij schoon schrijver slechts Staring studie stuk talent tooneel treurspel tusschen vader vaderland verdienste vernuft verzen Viglius voortreffelijk vriend vrouw waardig waarheid waarom Walter Scott wanneer want weêr weet weinig wenschten wereld wien Wildenborch Wilt gij woord zanger zeide zelf zelven zien zijner zijt zoude zulk zullen
Passatges populars
Pàgina 35 - Tis hard to say if greater want of skill Appear in writing or in judging ill ; But of the two less dangerous is th' offence To tire our patience than mislead our sense : Some few in that, but numbers err in this; Ten censure wrong for one who writes amiss ; A fool might once himself alone expose ; Now one in verse makes many more in prose.
Pàgina 177 - De scheemring was voorbij; Het duister toog de velden over; En dralend rezen wij. Leef lang in blij herdenken voort, Gewijde stond!
Pàgina 48 - Some have at first for wits, then poets, pass'd; Turn'd critics next, and proved plain fools at last. Some neither can for wits nor critics pass, As heavy mules are neither horse nor ass.
Pàgina 171 - Annet was beeldmooi — zei' haar spiegel; en Mama Zei' 't met Mamzel, den spiegel vlijtig na. Geen haatlijk Buiten hield de schoone meer verborgen; Zij spilde aan 't jagervolk niet langer haar toilet, En geestigheid!
Pàgina 181 - Gij viert uw Feest, en zit getroost, Te midden van uw talrijk kroost, In schaduw van uw loovertent, Als Mozes u heeft ingeprent. Judea's wijnstok groent hier niet; Olijf, noch vijg teelt ons gebied; Gij gaardet hier, in raauwer lucht, Min weeldrig blad, min zoete vrucht...
Pàgina 177 - HERDENKING Wij schuilden onder dropplend loover, Gedoken aan den plas; De zwaluw glipte 't weivlak over, En speelde om 't zilvren gras; Een koeltjen blies, met geur belaan, Het leven door de wilgenblaan. 't Werd stiller; 't groen liet af van droppen...
Pàgina 184 - k Heb hier dooiweer aan den haard, •En geen' brand te halen. Blaast gij storm, door 't vliegend zwerk ? Muur en dak kan 't lijden. Giet gij vocht in stroomen neer? 't Valt mijn glas bezijden. Krimpt de dag, te minder nood, Om bij licht te gapen. Rekt de nacht ? het komt hem wel, Die gepaard mag slapen. Laat de hof geen sappig ooft Op mijn tafel blinken? Drooge spijs teert even goed, Bij wat ruimer drinken Plas dan, Winter, met uw nat; Storm en vries daar buiten ; Jaag uw ligte vlokken rond, Voor...
Pàgina 179 - Willems vaan blijv' zegevieren! Dat ze op Leydens Burgtin prijk' Vloei', neen! vloei geen bloedstroom weder, Om mijn regt, op Hollands grond. 'k Leg den Staf gewillig neder, Die me op zooveel tranen stond. Groent voor andren, Eikenkruinen; Hagen, bij dat Graaflijk Slot, Waar , in 't luw der witte duinen , 't Eoosje met den winter spot.
Pàgina 408 - t lankmoedig aan : Geene oogen, die op ONS, als op een voorbeeld, staren! Maar zwiert EEN KLOEK VERNUFT moedwillig van de baan , En lokt zijn Volgers uit, om blindlings mee te gaan, Ik trok het graag terug — al was 't ook bij de haren!
Pàgina 182 - Maar p heugt, dertig eeuwen door, Dat u Jehova uitverkoor; Dat, als 't geweld u vlugten deed, Een reddend spoor het diep doorsneed; Dat , zonder huisdak , levenslang...